In Schaijk delen de bouwers behalve een loods ook hun geheimen

In Schaijk delen de bouwers behalve een loods ook hun geheimen

Een groot artikel in het Brabants Dagblad vandaag over de ‘bouwers en hun gedeelde geheimen’. Persoonlijk denk ik dat dit dè manier is om het ‘vak’ over te dragen aan jongere clubs en zo de ‘Schaijkse School’ in leven te houden voor de volgende generaties. Een mooi stuk geschreven door Laura Romanillos van het Brabants Dagblad.

Hét geheim voor een extra glad afgewerkte carnavalswagen? In Schaijk delen de bouwers behalve een loods ook hun geheimen

Na jaren in een tochtige loods met gaten te hebben gestaan, mochten de Schaijkse carnavalsclubs dit jaar de oude gemeentewerf van de gemeente Landerd gebruiken. Ze vinden het er hemels.

Het is donker en het regent. Het terrein van wat ooit de gemeentewerf van Schaijk was, midden in het dorp, oogt ’s avonds uitgestorven. Er is geen verlichting, de enorme zwarte schaduwen die zich aftekenen tegen de avondhemel zijn grote hallen.
Er staan opvallend veel auto’s voor zo’n ogenschijnlijk verlaten bedrijventerrein, en in de verte klinkt bedompt gedreun, dat opeens keihard en helder door de regen schalt als in een van die hallen een kleine groene deur met beslagen glas open gaat. Daarbinnen een oase van licht en kleur, van bier en bouwers, van lasmaskers, rollen gaas. Híer is het carnaval.
Pal achter de deur staat een gigantisch hoofd van Vincent van Gogh. Het is af, qua plakken, en dus ook gazen, en wordt nu geschilderd. Rivaliteit, daar doen ze niet aan in Schaijk. En dus leent Ut Nauwt Nie rustig een emmertje lijm bij De Hedde Wellus.

Twee laagjes
Dat kan, want de clubs delen, samen met nog twee andere, één loods. En dus wil Stijn van Lith, van ‘Ut Nauwt Nie’, best vertellen hoe zij hun wagen zo gladjes afgewerkt krijgen. ,,Twee lagen plakken”, is het korte antwoord. Het is precies waar hij mee bezig is, op zijn knieën naast een verkeersbord waarop een hele stapel vierkante velletjes ligt, doordrenkt met behanglijm, wachtend om op het grote schilderspalet dat hij aan bouwen is te belanden.
,,Wij zijn in 2004 begonnen met wagens bouwen”, begint Van Lith aan het langere antwoord. ,,Toen hebben we eindeloos rondgefietst in het dorp om overal oude telefoongidsen op te halen. Krattenvol hadden we. Nog steeds, kijk maar hoeveel kratten daar nog staan. We gebruiken er één per wagen, dus we kunnen de rest van ons leven voort.” Het geheim van de gladheid zit ’m volgens Van Lith in twee laagjes: eerst telefoonboekpapier, en als dat droog is nog een laag met dun grijs papier, waar je vroeger kladblokken van had.

In Schaijk delen de bouwers behalve een loods ook hun geheimen

Tijgerend onder de wagen
Om de hoek, maar in dezelfde loods, achter een groot plastic zeil, is een jongere groep bezig met een nog veel grotere wagen. Hun thema is jacht, en er is een jachthut achterop de wagen gebouwd. ,,Vorig jaar moest iemand tijgerend onder de wagen meekruipen om de muziek aan te kunnen zetten”, zegt Sarah Spijkers. ,,Nu hebben we dus een hokje óp de wagen gebouwd. Je ziet, we leren elk jaar bij.”

Dolgelukkig zijn ze, echt dolgelukkig willen ze maar benadrukken, met de loods van de gemeente. ,,Vorig jaar waaide en regende het naar binnen. We stonden tot onze enkels in de modder. Hier is het droog en warm, echt fantastisch. We gaan hier het liefst nooit meer weg.”
Zij en haar zus Eline, die ook aan het bouwen is (deze weken wel zo’n vier of vijf dagen in de week), hebben het carnavalsbloed van hun vader Wouter Spijkers. Hij is de streep van de optocht. De streep? ,,Ja, zo noemen we dat, de voorzitter van de optocht.” Ook hij is heel blij met de gemeentewerf. ,,We bekijken het per jaar hebben ze bij de gemeente gezegd. Wíj zijn in ieder geval dolenthousiast.”

Niet alle clubs uit Schaijk werken op dit terrein. Er zijn ook wagens die elders in elkaar gezet worden. Maar die plekken zijn heel schaars. ,,Wij zaten eerst op het terrein van een teler hier in het dorp”, zegt Stijn van Lith, ,,maar die gaan verhuizen, dus die stuurden erop aan dat we alvast zouden vertrekken. Er zit veel risico aan, met diefstal bijvoorbeeld, van die dure landbouwmachines.”
Niet dat de bouwers zelf iets zouden jatten natuurlijk, maar ze moeten er wel aan denken om het alarm er weer op te zetten. ,,En je zit ook met levende have”, vult Spijkers senior aan. ,,Als je dieren hebt is het niet handig als daar vaak en veel mensen komen. Met ziektes enzo.”

Overal aangebeld
Ook de dochters Spijkers hebben dorp en land afgezocht nadat vorig jaar afscheid werd genomen van de nissenhut die op het terrein van een loonwerker in het buitengebied stond, eigenlijk illegaal maar gedoogd, en in erbarmelijke staat ook nog eens. ,,Boerenbedrijven sluiten, merken wij. We zijn echt overal geweest, hebben overal aangebeld, maar er is gewoon nergens plek. Hier dus wel, we hopen dat we nog lang mogen blijven.”
Daar krijgen ze voor de carnaval in ieder geval geen duidelijkheid over. De gemeente laat weten dat de gesprekken nog lopen, en naar verwachting pas na de carnaval weer opgepakt worden.
Midden in de hal heeft een andere groep bouwers een soort eigen afdeling gemaakt, door met enorme stukken plastic een ruimte af te schermen. ,,Tegen de kou”, volgens een van de jongens. Nadeel van de plastic bubbel, die inderdaad warmte binnenhoudt, is dat ook de lucht van de dieselgenerator lekker blijft hangen, en de verflucht. ,,Hmm ja, vast niet heel gezond”, merkt Spijkers senior grijnzend op. ,,Maar we verven hier gewoon met latex. Er gaat geen vernis of lak overheen. Wat je hier ziet, die kleur die een beetje dof is, dát is de Schaijkse manier.”

Bron: Brabants Dagblad
Foto’s: Jeroen Appels / Van Assendelft Fotografie