Regels gemeente Maashorst

Afmetingen voertuigen buiten het parcours van de optocht:
Voertuigen welke deelnemen aan de optocht dienen buiten het parcours te voldoen aan het gestelde in het voertuigreglement. Een en ander houdt in dat de wagens niet langer mogen zijn dan 12 meter, niet breder dan 2,60 meter en niet hoger dan 4 meter. De toegestane afmetingen kunnen soms afwijken bijvoorbeeld in verband met het aantal assen. De gemeente kan en mag geen ontheffing verlenen voor de afmetingen buiten de route. Dat betekent dat de afmetingen van de wagens volledig ter verantwoordelijkheid komen voor de eigenaren/bouwers.

1. Bestuurder

  • De bestuurder dient te voldoen aan de wettelijke eisen om het voertuig te mogen besturen.
  • Deelnemende motorvoertuigen dienen ten minste verzekerd te zijn in de vorm van Wettelijke Aansprakelijkheid Motorvoertuigen.
  • De bestuurder mag geen alcoholische drank nuttigen (spreekt voor zich, is wettelijk geregeld!).

2.Uitvoering / opbouw voertuigen

  • Geen (draaiende) onderdelen boven het publiek.
  • Ronddraaiende elementen en aandrijvingen dienen op deugdelijke en veilige wijze te zijn afgeschermd.
  • De hoogte moet in verhouding zijn tot de breedte in verband met kantelgevaar.
  • De wagens moeten zodanig geconstrueerd zijn dat er geen sprake kan zijn van verlies van materiaal.
  • Tijdens het trekken van de optocht dienen twee personen aangewezen te worden ter beveiliging van de ruimte tussen trekkend voertuig. (of andere trekkende constructie) en de aanhanger. Tevens moet tussen voor- en achterwielen een zodanige constructie zijn aangebracht dat het onmogelijk is dat er personen onder het voertuig komen.
  • De wielen van de wagen moeten degelijk afgeschermd zijn. De hoogte tussen de weg en de afdekmiddelen mag maximaal 20 cm zijn, afhankelijk van de afstand van de wielen onder de wagen.
  • De uitlaat van aggregaat en de uitlaat van het trekkend voertuig dient vrij te blijven van stoffering en versiering, hete onderdelen dienen afgeschermd te worden met materiaal dat niet brandbaar is (b.v. gipsplaat)
  • Gebruik van (open) vuur(werk) is niet toegestaan.
  • Bij wagens welke personen vervoeren moet een deugdelijke railing ter beveiliging aangebracht zijn.
  • Indien het voertuig mechanisch wordt aangedreven door middel van elektra dient het mechanisme te worden uitgevoerd met een dodemansknop.

3. Geluidsinstallatie

  • Gebruik van geluidsapparatuur is uitsluitend toegestaan gedurende de deelname aan de optocht, alsmede 90 minuten voor aanvang en 90 minuten na afloop van de optocht
  • Bij gebruik van een geluidsinstallatie dient het geluidsvolume dusdanig te worden geregeld dat dit geen schade aan het gehoor kan veroorzaken. Het geluidsniveau mag maximaal 85 dB bedragen.
  • Explosiesimulators en confettikanonnen mogen niet meer dan 85 dB geluid produceren.
  • Het is verboden alarmpistolen, vuurwerk of losse flodders te gebruiken.

4. Gasflessen

  • Gasflessen moeten goedgekeurd zijn door het stoomwezen. De keuringstermijn van gasflessen is ingeslagen door het Stoomwezen.

Normaliter is dit voor 10 jaar bijvoorbeeld “92’2” Hierbij moet rekening gehouden worden met een verlening van de ingeslagen termijn met 5 jaar voor de gasflessen van Shell, Benegas en primagas.

  • De juiste slangen dienen gemonteerd te zijn op de gasflessen (propaanfles met propaanslang (oranje) met slangklem bevestigd / butaanfles met butaanslang (zwart) zonder slangklem bevestigd) De propaanslangen mogen niet ouder zijn dan 3 jaar en de butaanslangen niet ouder dan 2 jaar.
  • De reduceerinrichting moet deugdelijk zijn.
  • De gasflessen mogen alleen in rechtopstaande positie worden aangesloten en gebruikt en dienen deugdelijk geborgd te zijn. De ruimte waarin de gasflessen staan dient bovendien goed geventileerd te zijn (deugdelijk belucht en ontlucht).

5. Aggregaten

  • De aggregaat moet voorzien zijn van een deugdelijke isolatiebewaking.
  • Het aggregaat dient vrij opgesteld te zijn in een goed geventileerde ruimte (deugdelijk belucht en ontlucht) zodat rook en warmte goed weg kunnen en deze dient afgeschermd te worden met een ontbrandbaar materiaal. (gips)
  • Er mag maximaal 10 liter brandbare vloeistof als voorraad worden meegevoerd. Deze moet geborgen zijn in deugdelijke, speciaal daartoe bestemde, houder en worden opgeslagen in een goed geventileerde omgeving.
  • De voorraad brandbare vloeistof mag niet in de omgeving bij het aggregaat worden opgeslagen.
  • Het bijvullen van aggregaten tijdens deelname aan de optocht is in geen geval toegestaan. Eventueel vullen dient voor aanvang van de optocht te geschieden.
  • Kabels en snoeren moeten deugdelijk zijn (onbeschadigd) en correct aangesloten met een deugdelijke stekker. Het geheel dient bovendien goed afgezekerd te zijn.
  • Alle kabels en snoeren dienen deugdelijk te zijn bevestigd met bandjes/tire-rips zodat voorkomen wordt dat elektrakabels als struikeldraad gaan fungeren, gaan hangen of los over de grond slepen en daardoor beschadigd raken.

6. Brandblusmiddelen

  • Op elke wagen moet ten minste 1 goedgekeurd blusmiddel met een minimale inhoud van 6 kg (poeder of sproeischuim) aanwezig zijn.
  • Indien er gebruik gemaakt wordt van een aggregaat of van gasflessen dient per aggregaat een blusmiddel aanwezig te zijn met een minimale inhoud van 6 kg (poeder of sproeischuim).
  • De brandblusmiddelen moeten zichtbaar zijn en onbelemmerd toegankelijk. Montage op de trekstang heeft voorkeur.

7. Rondstrooien van goederen

  • Het is niet toegestaan om goederen vanaf carnavalswagens naar beneden te gooien. Dit in verband met het gevaar dat mensen onder carnavalswagens terechtkomen.
  • Er mag voor, tijdens en na de optocht geen stro of ander onveilig en/of brandbevorderend materiaal of onnodig vervuilend materiaal worden verspreid.
  • Glas mag niet worden gebruikt. Gebruik een alternatief, bijv. plastic. Het opzettelijk breken van glas en het verspreiden daarvan op de openbare weg, zal niet worden toegelaten.

8. Kleding.

  • Het is niet toegestaan kleding te dragen die licht ontvlambaar zijn; noch is het toegestaan dat er stoffen en materialen worden gebruikt om de wagens te bekleden die even zozeer licht ontvlambaar zijn. (o.a. Tule, stro, hooi, watten enz.)

Deel dit met anderen